Laat ik maar met de deur in huis vallen: mijn ouders scheidden toen ik een jaar of drie, vier was. Mijn broertje was toen twee. Die scheiding ging, voor zover dat kan natuurlijk, prima. De band met mijn beide ouders bleef goed. Ons leven ging door en mijn moeder kreeg een nieuwe liefde toen ik een jaar of vijf was. Hij kwam vrij snel bij ons wonen. Zijn zoon was een stukje ouder dan mijn broertje en ik, hij kwam om de week een weekend bij ons. Ik had dus ineens een stiefvader en een stiefbroer. 

Met de komst van deze nieuwe familieleden veranderde er bij ons thuis natuurlijk ook wat. Mijn moeder, mijn broer en ik waren drie musketiers en we hadden onze eigen regels natuurlijk. Wij wonen in een dorp en waren gewend om heerlijk buiten te spelen en onze fietsen buiten te laten staan. Mijn stiefvader komt uit een stad, daar hadden we een verschil te pakken. Hij vond het niet altijd goed als er jongens aan de deur stonden die mij op kwamen halen om buiten te spelen. En de fietsen moesten veilig naar binnen. Hij bedoelde het goed, eigenlijk om me te beschermen als ik erop terugkijk. Maar er kwamen ineens wel veel regels bij, ik had het gevoel dat ik niets meer mocht. Zo vond hij dat ik, ik denk dat ik toen tien was, mee moest helpen in het huishouden omdat mijn moeder fulltime werkte. Ik kookte, deed de was en moest veel andere taken oppakken. Eerlijk gezegd stond ik er verder niet zo bij stil hoor, hij zei het, ik dacht dat hij gelijk had en ging aan de slag. 

Nooit goed

Het moeilijke was dat hij niet snel tevreden was. Als ik mijn kamer van onder tot boven had schoongemaakt, wist hij bij zijn controleronde altijd een klein hoekje te vinden waar nog stof lag. Ik kreeg het gevoel dat het nooit goed was en dat gaf een onveilig gevoel. Ik liep best wel op mijn tenen. Mijn broer en ik waren heel close, dus daar had ik wel steun aan. En mijn moeder sprong er ook weleens tussen natuurlijk. Maar daar kwam vaak een discussie van en dat wilde ik voorkomen. Ik ben behoorlijk gevoelig voor sfeer en de gemoedstoestand van anderen en ik hield als vanzelf altijd rekening met anderen. 

Moodswings

Ik zag tegelijkertijd ook dat mijn stiefvader niet altijd lekker in z’n vel zat. Dat zorgde voor moodswings en dat was lastig. We wisten nooit in wat voor bui hij zou zijn, ik luisterde bijvoorbeeld naar zijn voetstappen op de trap om in te schatten of hij in een goede of slechte bui was. Tegelijkertijd is het ook een man met een hart van goud, die het goed bedoeld en met zijn eigen dingen ‘vecht’. En hij liet het soms ook echt wel merken als ik iets goeds had gedaan. Maar dat uitspreken? Nee, dat deed en doet hij nooit. Het was trouwens wel altijd gezellig als zijn zoon, mijn stiefbroer, er was. Dat voelde alsof ik een grote, stoere broer erbij kreeg. We hebben nu helemaal geen contact meer, we doen ieder ons eigen ding. 

Groot contrast

Na de havo koos ik, toen misschien onbewust, voor een vervolgstudie verder van huis, zodat ik op kamers kon. Dat gaf me in ieder geval rust. Maar het contrast tussen vrijheid door de week en regels in het weekend als ik thuiskwam, was wel groot. En ik had een schuldgevoel richting mijn broertje, alsof ik hem in de steek had gelaten door op kamers te gaan. Gelukkig zag ik ook dat hij zijn weg wel vond. Mijn moeder voelde zich op haar beurt soms ook schuldig, wat ik dan weer niet nodig vind. We kunnen daar gelukkig heel open gesprekken over voeren, ik heb haar nooit iets kwalijk genomen. Zij en mijn stiefvader zijn nog steeds bij elkaar en ze hebben samen een goede modus gevonden in hun relatie. Het is ook niet makkelijk om gezinnen samen te voegen natuurlijk. 

Weerbaarder en zelfverzekerder

Ondanks het feit dat mijn band met mijn moeder en ook met mijn stiefvader nu goed is, liep ik zelf toch tegen dingen aan. Bij ons thuis werd er niet gediscussieerd en dat heeft nu nog zijn weerslag, ik ben best conflict vermijdend. Of als iemand onuitgesproken iets van mij verwacht en ik kom daar niet aan tegemoet. Dan ga ik aan mezelf twijfelen en vraag ik me af waarom ik het niet in de gaten had en waarom ik er niet naar gehandeld heb. Ik zou best iets assertiever mogen zijn in dat soort situaties. Of mijn faalangst er altijd in heeft gezeten, weet ik niet, maar ik vraag me wel af of het door mijn stiefvader is aangewakkerd of verergerd. Ik heb ADD en dat zorgt er ook voor dat ik sowieso snel overprikkeld raak. Het zal wel een combinatie van alles zijn. Ik loop te stoeien met mezelf, ik zit mezelf dwars, en daar heb ik via de huisarts professionele hulp voor ingeschakeld. Ik denk dat ik alles best een plekje heb gegeven of nog kan geven en ik hoop dat ik door mijn ervaringen eerder signalen bij de jeugd oppik. En dat ze weten dat ze er met mij altijd over kunnen praten. Ik draag graag een steentje bij aan het weerbaarder en zelfverzekerder maken van onze jeugd!